Ik sla de krant open en lees ‘SNS mag nog even aansterken’ en verderop ‘Rente-oorlog op de hypotheekmarkt’. In het eerste geval is de bank in kwestie dus blijkbaar ziek geweest, maar – gelukkig voor hen – niet ongeneeslijk. Nog wat dagen op de bank en dan gaat het wel weer. Ik hoop maar voor ze dat ze een briefje van hun moeder paraat hebben, zodat ze niet snotterend de hypotheken-oorlog hoeven in te duiken. Want waar het een kwestie van uitzitten is bij ziekte, levert afwachten in oorlogstijd over het algemeen weinig op. Hoe dan ook, het is geen feest in de financiële sector zo te horen.
Het is maar goed dat we metaforen niet zo letterlijk nemen, want het zover doortrekken levert eigenlijk alleen maar verwarring op. Gelukkig kan ons brein enorm goed omgaan met metaforen, ook als ze slecht combineren of we ermee overspoeld worden. Ons brein is altijd blij met een metafoor. Hoewel ze vaak subtiel zijn, moet je de metafoor en de rest van de familie Beeldspraak niet onderschatten. Het zijn kleine verhalenmakers met grootse impact. Niet alleen omdat ze het onvoorstelbare weer voorstelbaar maken, maar ook omdat ze onze interpretatie kleuren. Met een goede metafoor heb je de ander overtuigd voordat hij er erg in heeft. De eigenschappen van de metafoor worden automatisch verwerkt en daar is ons brein nauwelijks kritisch op. Door je beeldspraak strategisch te kiezen, bepaal jij voor een belangrijk deel hoe mensen naar de werkelijkheid kijken.
Want wie heeft er nu zelf concrete ervaring met werken in de financiële sector? Voor de meesten van ons zal het nogal abstracte ver-van-mijn-bed-informatie zijn. Niet zo raar dus dat journalisten op zoek gaan naar concrete beelden die ons enigszins kunnen laten voorstellen wat er allemaal in godsnaam gaande is in de wondere wereld van actuarieel rendement, Euribor en volatiliteit. Maar metaforen als ‘ziekte’ en ‘oorlog’ geven niet alleen een feitelijke weergave. Het zegt ook – vaak onbewust en onbedoeld – van alles over wat we ervan moeten vinden en bij moeten voelen. Want bij ziekte kun je de patiënt in de meeste gevallen niks kwalijk nemen; dat overkwam hem. Zelfs voor onaangename mensen hoop je op beterschap. Voor een zieke moet je zorgen. Bij oorlog daarentegen heb je goeieriken en slechteriken. Winnaars en verliezers. En helaas dus ook slachtoffers.
Zodra je het woord hypotheken-oorlog hoort, gaat ons brein automatisch op zoek naar de ontbrekende delen om zelf in te vullen. Wie valt wie aan? Over wiens rug gaat die strijd zich ontvouwen? En heb je bij oorlogen eigenlijk niet alleen maar verliezers? Deze vragen en associaties passeren ons brein in moordtempo en zonder dat we er maar iets van merken. Het enige waar we bewust van zijn, is de output: een diepe zucht en een gevoel van ongemak. ‘Wanneer wordt het nu eindelijk weer eens rustig en stabiel?’ Hadden de journalisten geen metaforen gebruikt, dan was dat gevoel van onrust misschien uitgebleven. Maar dat is meer omdat we er dan geen bal van hadden gesnapt.
Sarah Gagestein is taalstrateeg. Ze houdt zich bezig met communicatieadvies: het tactisch inzetten van taal om een boodschap zo helder, aansprekend en overtuigend mogelijk over te brengen. Als eigenaar van taalbureau Taalstrategie adviseert ze politieke partijen, maatschappelijke organisaties en bedrijven.
Sarah is ook een van de docenten van de Taalbootcamp op 15 oktober. In haar bijdrage laat ze zien hoe je boodschappen met een slim gekozen metafoor aantrekkelijker en begrijpelijker kunt maken. Lees meer over de Taalbootcamp